Illustrator, kunstenaar Tjeerd Bottema 1884- 1978
Tjeerd Bottema, geboren op 6 februari 1884 op de boerderij aan de (Lytse) Wijngaarden in Langezwaag. Van de boerderij is nog alleen een kleine ruïne van het varkenshok over gebleven nadat de grote boerderij in 1970 door hooibroei is afgebrand. De fundamenten en puinresten zijn bedekt geraakt met zand en begroeid met gras, waar momenteel Jan Stoter zijn zwarte koeien op laat weiden. Het gezin Bottema bestond uit vader Johannes en moeder Tjitske (grafstenen staan op het kerkhof in Langezwaag) en oudere broers Roel, Sytze en Tjerk. Nadat de familie Bottema naar een boerderij aan de Heawei in Tijnje was verhuisd, bezochten Tjeerd en zijn oudere broer Tjerk de lagere school aldaar. De broers Roel en Sytze werden later boer in Tijnje en Siegerswoude. Tjerk en Tjeerd moesten in hun kindertijd wel meehelpen op de boerderij maar werden voor het zware boerenwerk minder geschikt geacht. Tjerk kreeg later van meester Bosma bijles om hem klaar te stomen voor het toelatingsexamen voor de Rijkskweekschool.
Dat Tjerk interesse kreeg in het onderwijsvak kwam omdat zijn grootvader hoofd der school en invloedrijk was in Boven-Knijpe. Misschien heeft enige druk van pake De Vries ook wel hebben meegeholpen. De toevloed van nieuwe studenten op de Rijkskweekschool in Groningen was zo groot dat er weinig kans was op toelating en men daarom strategisch koos voor inschrijving op de Rijkskweekschool in het verre Maastricht. Dat lukte Tjerk en met een titel van ‘kwik’ (kwekeling) begon Tjerk zijn studie in Maastricht. Dit voorbeeld zou Tjeerd enige jaren precies zo volgen. Eerst de bijlessen en daarna de toelating op de Rijkskweekschool in Maastricht. Tjerk en Tjeerd zaten met nog drie Friese jongens bij een hospita in een kosthuis. Tijdens de opleiding kwamen de beide broers in contact met een sigarenhandelaar/kunstschilder die hen de eerste beginselen bijbracht van het schilderen met olieverf. Na de opleiding bleken er niet veel banen in het onderwijs te zijn. Tjerk reisde uiteindelijk af naar Amsterdam om aan de Kunstnijverheidsschool de akte MO-tekenen te halen. Wederom bleek de toekomst van Tjerk niet in het onderwijs te liggen en werd hij schilder in een plateelfabriek in combinatie met een studie aan de Kunstnijverheidsschool. Het vertrek van een collega plateelschilder bracht een vacature waar Tjerk wel een kandidaat voor had, namelijk zijn broer Tjeerd !
Deze baan gaf Tjeerd inkomen en vervolgens begon het idee te groeien om zich verder te verdiepen in de schilderkunst. Tjeerd had het vrij druk gekregen met zijn bijbaantjes; het schrijven en illustreren van kinderverhaaltjes en het maken van reclameontwerpen. Dat belette hem niet om ook nog een akte tekenen te halen aan de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam. Dat ze Tjeerd in Tijnje nog niet waren vergeten, bleek wel uit het feit dat het hoofd der school, dhr. Bosma, hem een baan aanbood als onderwijzer in Tijnje. Uiteindelijk volgde Tjeerd waar zijn hart lag en dat was de kunstwereld van het tekenen. Hij ging dus niet in op de aangeboden onderwijsbaan.
Ondertussen ging het met de gezondheid van broer Tjerk minder voorspoedig. Spanningen en te veel te werken resulteerden in verminderd gezichtsvermogen, hetgeen voor een kunstschilder niet bevorderlijk is voor een goed resultaat. Bij kleine inspanningen kreeg hij flikkeringen in zijn ogen. De diagnose van een arts in Amsterdam was: “de flikkeringen moeten ophouden anders wordt u blind”. Het recept was; rust houden! Dat was de reden dat Tjerk terug ging naar zijn ouders op de boerderij in Tijnje. Dat deed hem schijnbaar goed want ‘zienderogen’ ging het weer beter en na een jaar begon Tjerk weer te tekenen en te schilderen in de rijkelijk aanwezige natuur rondom Tijnje.
De tekencarrière van Tjeerd verliep steeds positiever. Met het ontwerpen van de reclameplaat voor de levensverzekeringsmaatschappij RVS Rotterdam-Amsterdam kreeg Tjeerd landelijke bekendheid en nog steeds is dit logo na meer dan honderd jaar herkenbaar in reclame-uitingen. Het zwarte beeld van een man en vrouw met parasol en hondje was toen 600 gulden extra waard met de restrictie dat het logo altijd exclusief voor de RVS zou blijven.
Na het behalen van het diploma van de Kunstnijverheidsschool ging Tjeerd zich met lessen van professor Dupont op de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten bekwamen in de etskunst. Tjeerd had de overtuiging dat bij het etsen het origineel in bezit blijft van de maker in tegenstelling van een schilderij dat bij verkoop ook echt weg is. Met vallen en opstaan lukte het Tjeerd deze gecompliceerde techniek zich eigen te maken. Het etsen had voor Tjeerd een soort van magie, iets van tovenarij, zo heeft hij later wel eens geschreven in een brief aan een goede vriend. Samen met twee andere studenten schreven ze hun voor de Prix de Rome-prijs (bestaat nog steeds) voor kunstenaars. De eerste prijs was een gouden medaille met jaargeld verbonden van tweeduizend gulden voor ten hoogste vier jaar!! De opdracht was een olieverfschilderij naar een tekst uit de bijbel. De jury was het snel eens dat Tjeerd Bottema de eerste prijs had verdiend hetgeen door zijn beide medestrijders volledig werd beaamd. Het gaf Tjeerd veel roem in de kunstwereld en daarbuiten.
Het bekroonde schilderij
Om te voorkomen dat hij door alle drukte en aandacht in dezelfde situatie als zijn broer terecht kwam, nam Tjeerd even een tijdje rust op de boerderij in de Tijnje.
In 1908 begon Tjeerd aan zijn eerste studiereis naar Italië. In Rome aangekomen kwam Tjeerd in contact met de aldaar wonende beeldhouwer Pier Pander. Zijn ouders woonden indertijd in De Knipe en ‘friezen om utens’ klitten toch weer naar elkaar toe. Via het contact met Pier Pander kwam Tjeerd in contact met vele kunstenaars. In het tweede Prix de Rome jaar reisde Tjeerd naar Frankrijk, Spanje en Marokko. In dit laatste land maakte de geloofsbeleving van de mensen grote indruk. Op het ure des gebed knielde men diep met gebogen hoofd en de grond rakend, prevelde men het gebed tot Allah, wiens naam telkens weer genoemd werd. De verklaring van de naam Allah zou zijn dat de eerste lettergrepen de schepping van het heelal aanduiden en de h op het eind, de goddelijke klank is, de adem Gods die het geschapen heelal tot blijvend leven heeft gewekt. Deze reizen leerde Tjeerd veel over de verschillende culturen en uitingen daarvan die hij in zijn reisverslagen beschreef en de commissie moesten overtuigen van het nut van de reizen op hun kosten. Het vierde en laatste jaar van Prix de Rome-prijs verbleef Tjeerd veel in België en Nederland waarbij hij ook regelmatig zijn heitelan bezocht.
Intussen had Tjeerd een gemeubileerde kamer gehuurd in een boerderij in Laren. Als boerenzoon vond hij het opvallend dat de koeien hier met de koppen naar elkaar toe stonden met een voerpad middenin. Dit in tegenstelling tot de koeien in Fryslân die bijna altijd met de kop naar de muur stonden opgestald in de winterperiode. Het wonen beviel Tjeerd in Laren zo goed dat hij er een huis liet bouwen om daar samen na het huwelijk in 1911 met Cornelia van Amstel te gaan wonen. Cornelia was een veelzijdig kunstenares. Naast het maken van pasteltekeningen kon ze ook goed boetseren en borduren. Begenadigd met muzikale talenten en gedichten, is het bijvoegsel ‘veelzijdig’ niks te veel gezegd over Cornelia.
Door het vele reizen was de aandacht van het etsen blijven liggen. Maar nu was er toch weer genoeg tijd en verlangen om de techniek van het etsen te perfectioneren. Ondertussen kreeg Tjeerd een verzoek van uitgever Van Dishoeck om een nieuwe serie schoolboeken te illustreren. Deze opdracht gaf voldoende inkomen en tegelijk kon hij doorgaan met het etsen. Het leven lachte Tjeerd toe met de komst van hun eerste kind Hillegonde in 1913 en in 1918 hun tweede dochter Johanna. Zowel voor het illustreren als het etsen, bestond er veel belangstelling voor zijn werk.
Katwijk stond in die jaren bekend als kunstenaarsdorp om de schone lucht en zeegezichten en dat was een belangrijke reden dat het gezin Bottema na een vakantie in Katwijk besloot om definitief naar Katwijk te verhuizen. Katwijk was een vissersdorp en was zeer kinderrijk en bovendien een badplaats met veel meer bedrijvigheid dan Laren kende. Mensen en vooral kinderen kijken, is toch een belangrijke inspiratiebron voor een kunstenaar als Tjeerd Bottema en dat kon hij goed gebruiken om de vele kinderboeken te illustreren waarvoor hij werd gevraagd. Het ging het kunstenaarsgezin Bottema redelijk voor de wind tot de oorlog in 1940 uitbrak. De broer van Tjeerd, Tjerk was na zijn ziekte naar Duitsland verhuisd en maakte daarna vele reizen in Europa. Daar pakte hij het kunstenaarsleven ook weer op als tekenaar van onder andere spotprenten en het maken van affiches voor cinema’s. De scherpe spotprenten waarop Tjerk Hitler onbarmhartig uitbeelde, maakte dat Tjerk op de zwarte lijst van de Nazi’s belandde. Tjerk vluchtte voor de Duitse legers uit naar Zuid Frankrijk en wilde van daaruit met een schip naar Engeland verder gaan. Tijdens de zeereis naar Engeland is de boot door een Duitse torpedo midscheeps geraakt en weinig opvarenden hebben het overleefd.
De hele oorlog lang heeft de familie Bottema in onzekerheid geleefd over het lot van hun broer Tjerk. In de loop van de oorlog werd Katwijk opgenomen in de Atlantik-wal, een verdedigingslinie van 5.000 km lang van de Duitse bezetter langs de kust. Inwoners langs de kust moesten verhuizen naar elders in den lande. Ook in Langezwaag zijn toen vele evacués uit die streken bij gezinnen ondergebracht. Men kon ook niet weigeren omdat er dan repercussies op volgden. Het gezin Bottema kreeg via een bevriende uitgever uit Leiden de mogelijkheid om daar een woning te kunnen betreden. In het laatste oorlogsjaar liepen de spanningen hoog op door het steeds wredere optreden van de Duitse bezetter. Dat werd ook dochter Johanna bijna noodlottig. Ze werd gearresteerd omdat ze joodse kinderen zou hebben geholpen. Via vele interneringskampen in Nederland en later Duitsland, kon Johanna wonder boven wonder uiteindelijk heelhuids terugkomen. Het huis in Katwijk bleek geheel te zijn afgebroken. Zodoende kon de familie Bottema na de oorlog een nieuw huis bouwen op dezelfde plaats aan de boulevard in Katwijk naast de monding van de Oude Rijn in zee. Er was volop werk voor de familie Bottema in de na-oorlogse jaren. Dochter Hillegonda kreeg internationale bekendheid op het gebied van de vele facetten van volkskunst en publiceerde in veel buitenlandse tijdschriften. Op 55-jarige leeftijd is zij aan kanker overleden. Enkele maanden later is de vrouw van Tjeerd overleden als gevolg van hartklachten, versterkt door het nog jonge overlijden van dochter Hillegonda. Tjeerd bleef over met dochter Johanna om elkaar te steunen in het grote verlies. Johanna had ook het pad van haar vader gekozen als illustratrice en als portretschilderes van vooral honden, katten en vogels. Ook zij werd getroffen door kanker en is op 56-jarige leeftijd te vroeg overleden.
Tjeerd bleef in Katwijk wonen en heeft daar tot op hoge leeftijd mogen blijven werken. Ondanks het verlies van zijn vrouw en relatief jonge dochters, keek hij terug op zijn leven als een gunst. Dat hij, geboren in een boerengezin in Langezwaag toch samen met zijn broer Tjerk kunstenaar heeft mogen worden en zijn, zag hij als een voorrecht. In de eerste decennia van de vorige eeuw stond een kunstenaar niet hoog in aanzien en werd het werk van een kunstenaar beoordeeld als onmaatschappelijk. Zoals eerder gezegd, zal de invloed van hun mem Tjitske en pake ‘meester de Vries’ en meester Bosma erg mee hebben geholpen om verder te gaan studeren.
In de nalatenschap heeft Tjeerd bepaald dat het vermogen geschonken zou worden aan de stichting ‘Genootschap Oud Katwijk‘ en voor de inrichting van het Katwijks museum aldaar. Uit erkentelijkheid heeft men besloten dat er in het museum een permanente Bottema-kamer zou worden ingericht met werken van Tjeerd, vrouw en kinderen en broer Tjerk.
Tekst: Hielke
Foto’s: Bareld
Bronnen: ‘Tjeerd Bottema Mijn Leven‘ van auteur Lykele Jansma en Katwijks Museum.
Koeien (olieverf)